Persoonlijke voornaamwoorden en voornaamwoordelijke bijwoorden
Maak samengestelde zinnen :
- Dit is het bed ……. ik heb er de laatste jaren in geslapen.
- Dit is het geweer …. hij bedreigde er zijn slachtoffer mee.
- Is dit de doos …… je verborg er je spaarcenten in.
- Dit is de tafel …… je gaat eraan werken.
- Hier hangt het schilderij …… u wil het graag hebben.
- Hier ziet u het land huis …… we hebben het verleden jaar gekocht.
- Dit is dan het dorp…… ik heb het twintig jaar geleden verlaten.
- Dit is de pijp …… ik kreeg ze op m’n verjaardag.
- Nu komen we aan het kanaal …… mijn vriend is in dit ka na al verdronken.
- Dit is de plaats …… ik speelde er gewoonlijk.
- Ik verkoop u de boeken …… ik heb ze niet meer nodig.
- Waar is het boek …… ik heb het van je gekregen.
- Waar is het pakje sigaretten ……. het lag hier op tafe!.
- Het pak was splinternieuw …… hij droeg het.
- Het was een meisje …… ik had ze nooit eerder ontmoet.
- Russisch is een taal …… ik begrijp er geen woord van.
- Ik sprak daar met mensen ……. ik had ze al eens gezien.
- De wijn was uitstekend …… we dronken hem in dat eethuisje.
- De dames waren allerliefst …… ik zat met ze op de boot.
- Tante Liesbet is getrouwd geweest met een bankbediende …… ze heeft een moeilijk bestaan met hem gekend.